Fragment uit

Het Schandaal der Blauwbaarden

Escher houtsnede San Gimignano 1923 een avontuur in de geschiedenis van San Gimignano december 1967, Nijgh en Van Ditmar


Escher houtsnede San Gimignano 1923

 

‘Vanmorgen voor negenen heb ik deze bibliotheek bezocht, waar een Pater Fransiscaan mij met zijn aanwezigheid hinderde, en waar een ongeestelijk heer mij vertelde, dat alles gereorganiseerd werd, zodat ik beter over een paar maanden terug kon komen, of van mijn documentatie geheel afzien. Ik zei hem, dat hij met vleugeltjes kon gaan lopen, of daarvan afzien. Daarna ben ik naar het stadsmuseum gegaan, waar geen papieren meer bewaard worden, en waar men mij verwees naar het museum van de religieuze kunst, een bijgebouw van de Dom. Ook hier waren geen papieren, en men meende, dat ik het best mijn geluk kon beproeven in een der andere kerken, de San Pietro, de San Lorenzo in Ponte, en meer van dat slag. Toen ik zei, dat ik opzag tegen de reorganisatie, waaraan al deze archieven blootstonden, helderde het gezicht van mijn zegsman op, en hij verwees mij naar de gemeentebibliotheek, waar alles op den duur naartoe moest. Het zou hem niet verwonderen, wanneer het stuk, dat ik zocht, er al was. Enigszins uit mijn humeur, liet ik mij wederom een tijdje natregenen, en kwam toen op de gedachte naar de Torre Cortesi te gaan, de zogenaamde Duivelstoren. Daar beneden is een leerwinkel, waar een werkelijk allerliefst vrouwmensje mij te woord stond. Wat of ik wou? Of ik mijn tijd niet beter kon gebruiken? Of ik er niet beter aan deed van de Torre Rognosa of de Torre Cugnanesi af te springen, in een plas? Neen, zei ik, neen Signorina, ik moet hier zijn, niet voor het leer, waar uw huid zo weinig van wegheeft, maar voor de papieren in de toren, déze toren, uw eigen Duivelstoren. Van de belastingen zijn ze er verleden week al geweest, zei het aterlingetje, en wat of ik wou, of ik wel ingeënt was tegen melaatsheid, en of ik anders een glaasje likeur van haar wou hebben. Goed tegen alle middeleeuwse kinderziekten. Hierop maakte ik zo'n dreigende beweging met mijn schouder, dat zij onmiddellijk inbond, en mij uit eigen beweging vertelde, dat er in de Duivelstoren geen ander papier was dan dat de werklui gebruikt hadden, toen ze de trap kwamen repareren. Ik kon gerust naar boven gaan om te ruiken. Ik zei, dat het leer al zo rook, en dat ik alleen maar even wou weten, of er nog oude papieren waren, oude beschreven papieren, historische documenten, en nog zo wat meer van die synoniemen. Hierop gaf zij mij een knipoogje, en zei: alles naar de gemeentebibliotheek, Signore, daar worden ze uitgezocht, en ontsmet, en opnieuw volgek..., en u mag ze bekijken, en u mag ruiken, en wat dacht u van dit hoogst moderne leren etui? Ik liet de cattiva staan, en begaf mij voor de tweede maal naar de gemeentebibliotheek, waar de Franciscaan nog steeds zijn vieze tonsuur aan het gedempte daglicht aanbood. Ik sloeg een kruis.’

Documentatie bij Het schandaal der blauwbaarden

naar index www.svestdijk.nl
naar index proza
e-mail
© 2002