Verhalen van de zee

Vertaald door Simon Vestdijk

Tijdens het voorbereidend werk voor de romans Rumeiland en Puriteinen en piraten was de belangstelling van SV gewekt voor het zeeverhaal. Met G. de Neve van uitgeverij Contact werd een plan gemaakt voor een bloemlezing van zeeverhalen.

Uit het nawoord van Johan van der Woude:

"Brief van 3/2/1942 van Vestdijk aan De Neve:
"Om te beginnen zal ik dit jaar zeker de Hound of the Baskervilles voor u willen vertalen [1948] () Mocht de goedkeuring daarvoor afkomen – maar ik betwijfel dit – dan zou ik de zomer daaraan kunnen besteden. Hetzelfde geldt voor de zeebloemlezing die ik dan eventueel in de eerste helft van het volgend jaar zou kunnen afmaken; er zijn ongeveer 250 pagina's van vertaald, zodat er niet meer dan 130 resten; dat is niet zoveel. Politieke betekenis, in verband met wat u schrijft, hebben deze verhalen niet, als ik mij goed herinner; trouwens, zelfs in dat geval zouden wij de nodige wijzigingen kunnen aanbrengen. Maar de autoriteiten zijn tegen alles wat Engels is, voor zover ik weet (). Mochten de beide bloemlezingen niet doorgaan, dan is er toch in elk geval iets voor later. Het zou inderdaad wel prettig zijn, indien ik voor de zeebloemlezing een voorschot zou kunnen ontvangen. Ik zou zeggen: stuurt u mij 200 gulden."

De vertaling van de zeebloemlezing kwam in de loop van 1943 gereed enw erd door Vestdijk naar uitgeverij Contact gestuurd, maar tot nu toe niet uitgegeven. Na 1943 heeft Vestdijk er tegenover mij niet meer over gerept en blijkbaar evenmin op uitgave na de oorlog aangedrongen, anders zou de vertaling niet tot eind 1975 in een kluis zijn blijven liggen, waaruit ze dan nu, na ruim 30 jaar tevoorschijn is gekomen."

Deel 1 bevat verhalen van:

  • Joseph Conrad
  • Daniel Defoe
  • W. W. Jacobs
  • Rudyard Kipling
  • Jack London
  • H. Melville
  • W. Somerset Maugham
  • R.L. Stevenson

Deel 2 bevat verhalen van:

  • Richard Hughes
  • W.W. Jacobs
  • Jack London
  • Captain Marryat
  • John Masefield
  • W. Somerset Maugham
  • H. Melville
  • Edgar Allan Poe
  • R.L. Stevenson

Fragment uit Herman Melville De spookachtige waterstraal (uit Moby Dick)

Door de maan belicht, was het alsof daar een hemelse verschijning, een gepluimde en glinsterende godheid uit zee verrees. Fedallah maakte er ons het eerst opmerkzaam op. Want in deze maannachten was hij gewoon in de grote mars te klimmen en voor uitkijk te spelen, even oplettend alsof het dag was. En toch, al zou men hele scholen walvissen hebben ontdekt, niet één walvisvaarder op de honderd zou het gewaagd hebben ’s nachts de boten uit te zetten. Men kan zich dus indenken met welk een ontroering de bemanning de oude oosterling op zulk een uur daar in de hoogte de wacht zag houden, waarbij zijn tulband en de maan nabuurschap onderhielden in één en de zelfde hemel. Maar toen eindelijk, na zoveel nachten dat hij, gedurende steeds hetzelfde tijdsverloop, geen woord geuit had, zijn geheimzinnige stem werd gehoord, die zilverachtige, door het maanlicht beschenen waterstraal aankondigde, toen sprong iedere zeeman uit zijn kooi alsof een gevleugelde engel daarboven in het want zweefde en de sterfelijke bemanning had gepraaid. ‘Daar spuit hij!’ De bazuinen van Het laatste Oordeel hadden hen niet sterker kunnen aangrijpen dan deze woorden. Toch voelden zij geen angst; ze waren eerder verheugd.

 

Naar overige vertalingen
naar de thuispagina
contact