Fragment uit Terug tot Ina DammanVorst doet de mensen ontdooien, en Ina Damman maakte daarop geenuitzondering. Toen op een morgen het geribde vingerafdrukje, waarmee hij zijn witbevroren raam bezegelde, binnen vijf minuten opnieuw hard geworden was tussen de varens, kammen en pluimen, achtte hij het ogenblik genaderd haar te vragen of ze wel met hem schaatsenrijden wou en hoe laat ze zou komen, als eenmaal de rode vlag op de hoek van de schoolstraat uithing. Ze knikte en lachte toegeeflijk, ze huppelde zelfs even naast hem voort, alsof ze nu toch ook blij was. Een nieuwe zaligheid scheen een aanvang te willen nemen! Diep zoog hij de koude lucht in, de geuren opsnuivend, die met zulk weer zoveel duidelijker worden: geur van houtrook in de wind, of die vreemde behaaglijke geur zonder geur als je verkouden was. svestdijk.nl - proza - romans |