VIII

Te dralend in uw keus, te vast gebonden
Aan ’t aad’lijk broeinest dat uw jeugd deed rijpen,
Kunt gij de kansen die ik bied slechts grijpen
Zoo ik uw wil wonder weet af te ronden.

Zoodra de onmacht al te zeer gaat nijpen
Van ’t wezen ons door ’t noodlot toegezonden
Zoeken wij heul bij hartstocht en bloedzonde,
Die de aarz’lende haar lot pas doen begrijpen.

Want bloed is wijs en wild en weet de reden
Waarom een man een vrouw scheurt uit ’t verleden
En tot zich opheft na haar diepste val.

Wanneer gij mij in ’t park zult tegenstreden
En ’k deze nacht nog naast u rusten zal,
Zuivert zich toekomst uit ’t onzuiverst heden!

Verz. Ged. II pag. 178

Uit de cyclus Madonna met de Valken dat verscheen in Gestelsche Liederen (1949). De verzen uit die bundel zijn geschreven in het Seminarium Beekvliet te St. Michielsgestel, Juli 1942- Januari 1943, grootendeels in de volgorde van publicatie. Alleen Madonna met de Valken is later herhaaldelijk aangevuld en omgewerkt.