Spreuk van de duivel
Zie, wat ik draag, diep in mijn linkerhand:
Een felle plaag, een ramp, een binnenbrand.
Jou, meester Tonius, zie k reeds verschrokken.
Ik zit op s werelds bol, jij met de brokken.
Sla maar op hol, je sokken van de voet,
Ik weet genoeg van jou, ik kruip in t bloed
Waar ik niet gaan kan, t bloed gaat weer met mij
En t kruipt in jou, de goede God er bij!
En brokken zijn het die hij slingren gaat,
Vurig en lokkend als een helsoldaat.
Nagelaten gedichten p. 371
1932 - 1933
|