Keuvelend met verliefde kronen 
      Keuvelend met verliefde kronen, 
  Ruischend de een, rits’lend de ander, 
        Zijn beuk en berk gaan samenwonen 
        Als lotgenoten van elkander, 
         
        In zulk een inn’ge eendracht, dat 
        Men aan de witte schors moet vragen 
        Wie of het berkenloof zal dragen 
        En wie in ’t najaar ’t bruinste blad. 
         
        Hier even breed, daar even smal, 
        Stroomen hun stammen naar beneden, 
        Uitwijkend, hunk’rend en tevreden, 
        Geven en nemen, een en al, 
         
        Tot waar de saamgevoegde wortel 
        De strengheid voedt van ’t mijn en dijn, 
        Alsof met een onzichtb’re mortel 
        De grensvlakken bestreken zijn. – 
         
        Maar lager, diep onder de aarde, 
        Daar heerscht de nijd van ’t voorgeslacht, 
        Dat waterdruppelen vergaarde 
        Met harig zuigende overmacht, 
         
        Elkaar verdringend, moord beramend, 
        In zulk een schennis van ’t verbond, 
        Dat elk der wezens zich zou schamen, 
        Wanneer ’t kon schouwen in zijn grond. 
       
       t.g.v. gedichtendag 29 januari 2011 geplaatst.  
        Op muziek gezet door Jankobus Seunnenga  
  http://www.youtube.com/watch?v=vZnOe__jt4k 
      
        
       
      naar de index van www.svestdijk.nl 
      Naar index op de gedichten van Simon Vestdijk 
     |