Het lied der sirenen
Men heeft ons vaak belasterd, maar wij zijn
't Binnenste lied van uzelf, o zeeman.
Doe ons maar op uw vloten in de ban:
Uw angst is schijn en uw vloeken is schijn.
Vergeefs bondt gij uw grootste kapitein
Die, de ooren toe, ons niet vergeten kan.
Wanneer wij zingen weet gij ervan,
Wanneer wij zwijgen zal uw hart het zijn
Dat verderzingt: en wilt gij het niet hooren,
Dan vallen wij in wéer met 't zelfde lied,
Niet met een gebaar van: versmaad ons niet,
Maar uit speelsch en moederlijk medelijden
Met elk die zijn eigen ziel wil bestrijden,
En zich miskent, en dom blijft als tevoren.
Verzamelde gedichten II, 131
overige poëzie van S. Vestdijk
|