XII

De ware kunstenaar zal 't nergens vinden:
Geloof, - al stierf hij ook op Golgotha.
Zelfs Thomas rekende het wonder na
Alvorens zich voor de eeuwigheid te binden.



Zoo is hij op genâ of ongenâ
Overgeleverd aan de teerst beminden;
Door fabels laten zij zich wel verblinden,
Maar zijn verlossend woord blijft algebra.



Daarom zoekt hij een God, - niet als een macht
Die de aarde schiep en hem de wetten stelt,
Maar die hem als Geloov'ge vergezelt,


Die hém gelooft, en in zijn vormenpracht
De wezens ziet, die Híj had willen scheppen
En van wier glans, 't is waar, slechts fabels reppen.

 

uit Gestelse liederen, editie MartinHartkamp, 1971/ 2004

Poëzie-index

Site-index

geplaatst 13 juni 2005