De Vliegende Hollander (1941) door S. Vestdijk

Een episch gedicht van ruim 50 pagina's, opnieuw uitgegeven door Mycena Vitilis, najaar 2008

 

fragment 1

Het is een kruisweg waar ik zeil!Clipper at sea - Roger Hopkin
Euclides maken wij te schande:
De langste weg wordt kortste wijl’
Onder het dagwerk onzer handen,
Wij brassen om de zeven mijl.

Passaat is goed, passaat is slecht,
Het is de wind der tegendeelen,
Maar zigzag komt men ook terecht,
En na het zoel verdroomde spele-
Varen begroet men 't tweegevecht.

Zoo wordt, met zeil dat zwikt en zwaait,
Een sluim'rend continent omkropen.
Reeds is de koers naar Oost gedraaid,
Reeds ligt de Kaapkust voor ons open,
Waar Holland van de rotsen praait.

Een bakstagswind, twee streken Zuid,
Op dertig graden Zuyderbreedte,–
Reeds menig schip heeft ’t hier verbruid,
Is achteruit naar West gesmeten
Waar heel geen wind is, naar verluidt...

fragment 2

“De vloek?” vraag ik. Het komt mij voor,
Dat hij mijn oogen wil vermijden. –
“Gevloekt wórdt hier niet meer aan boord,
Wij zijn het vloeken aan ’t bestrijden.
Slechts in den slaap wordt ’t nog gehoord.

Dit dankt u aan den dominee
Die onze afvaart heeft gezegend.
Hij zei: Gaat, mannen, nooit naar zee
Op ’n vaartuig waar het vloeken regent,
Dan zit de wind jullie niet mee.

’t Volk heeft dit in zijn oor geknoopt.
Zelf heb ik het wat vreemd gevonden:
Wij zijn geen juffers op de vloot,
En vloeken is niet de ergste zonde, –
Maar in de kerk leert men het zoo...”


 

(p. 14 en 59, Verz. gedichten deel III, ed. Martin Hartkamp. De vliegende Hollander werd geschreven in december 1940).

 

Afbeelding boven:
Robert Hopkin (1832-1909): Clipper Ship at sea.