De laatste kans
Ik stak mijn dolk in het zwarte boord,-
De breeuwer is sterk, en zijn hamer is hard, -
En niets heeft mij aan een schip zo bekoord
Als blind gepeuter van hard op hard.
En waar het ook heenvaart, van ree tot ree,
Daar draagt het zijn machtloos merk met zich mee.
Maar eens, als het zinkt, in storm of passaat,
Dan barst het het eerst in die breeuwersnaad.
Ik stak mjin dolk in een wolk van schuim.
het zoog mij naar binnen harpoensgewijs.
Ik woonde in die golf en heb eeuwen verzuimd,
en woonde er als in een ijspaleis.
Wanneer ik daags naar het water kijk,
zijn alle golven elkander gelijk,
Maar 's nachts, in het stroomende licht van de maan,
Dan zie ik het wit aan de horizon staan.
Verzamelde gedichten deel II, pag 437.
Zeemansliederen 1941 Bundel "Thanatos aan banden"