|  
       De vrienden 
      Wij werden op dezelfde kust geworpen 
        Met visch en schelpen wonnen wij ons brood, 
        met netten knoopen voor de visschersdorpen 
        Met waarde in wrakhout dat de zee ons bood. 
      Er was geen vrouw om wie wij konden strijden. 
        Wij deelden alles, streng en onbepaald. 
        Geen ijverzucht of winstbejag verwijdde 
        Den afstand die zoo nauw was toegehaald. 
        Zelfs dobbelspel en onbetaald gelag 
        En booze dronkaardsdroom kon ons niet scheiden. 
      Toch kwam de dag,... 
        Toch kwam de leeggeslagen stormdag tusschen beiden, 
        Die ons met messen op elkander zag. 
      Uit Verzamelde gedichten, I p. 108  
      Oorspronkelijk verschenen in de bundel Vrouwendienst (1934) en 
        het tijdschrift Groot Nederland, 1934, I, p. 349 
      geplaatst 6 januari 2006 |