Citaten

over het Emily Dickinson-essay

uit de Briefwisseling

Ter Braak – Du Perron



Du Perron aan Ter Braak: (BW I, p. 179)
"Simon Vestdijk werkt hier aan een groot essay over Emily Dickinson dat hij nu al: Em. Dick. en de moderne poëzie heeft genoemd, omdat hij er allerlei kwesties in aanroert, en zelfs uitgebreid behandelt, betreff. de poëzie in het algemeen; sommige stukken, lijnrecht tegen de theorie van Nijhoff, zullen je zéér bevallen. De stijl moet hij nog wat soepeler (minder professoraal) maken, maar er staan uitstekende gedachten in. Op het oogenblik wordt het essay 40 folio pagina’s groot; het is wel terug te brengen, denk ik, tot 25 à 30; als het dan werkelijk goed is, zouden we het in 2 keer in Forum kunnen zetten."

(BW I, p. 196) "Daarbij komt dat zijn handschrift verre van vloeiend is, en dat hij op foliobladzijden schrijft, zoodat je het gevoel krijgt in een bosch te zijn met erg veel uitspringende sprieten en twijgen. Maar gelukkig is hij als auteur absoluut niet ijdel en heeft hij nogal wat vertrouwen in me."

Vestdijk aan Ter Braak, brief d.d. 27 april 1932:
"Met voldoening las ik je waardeerend oordeel over E.D. Ongeveer over een week krijg je de tweede helft toegestuurd, of misschien kan ik je die persoonlijk geven als we elkaar ontmoeten. Ik kan volgende week elken avond. Wat zou je zeggen van maandag 8 uur bij Riche, in het "Forum"hoekje? Laat me nog even weten. Ik ben ook benieuwd naar détailkritiek. [...] M.i. is een van de zwakste punten het opstellen van het klanktype als geheel polaire tegenstelling tot het intentioneele type: alleen wanneer men klank in zijn uitgebreidste beteekenis opvat (dus vooral niet alleen als klankschoonheid) is dit te verdedigen. In een hoofdstuk dat Eddy geschrapt heeft (en terecht, want het maakte het geheel topzwaar) heb ik mijn opvattingen over deze typen uitgewerkt: na een kleine uitweiding over de "poésie pure" behandel ik de tegenstelling met behulp van de begrippen subject–object, het klanktype wordt dan het objectiveerende, het intentioneele wordt niet het "subjectieve", maar het "resubjectiveerende" type. Hierdoor wordt de antithese tegelijk algemeener, ruimer, en scherper geformuleerd. Als je wilt kan ik die 4 bladzijden voor je meenemen. Subject–object en de bokkesprongen en kantelingen dezer begrippen vormen een oude hobby van me. Ik ben er verleden jaar weer op teruggekomen naar aanleiding van ’t geouweh. van Van Eyck over den "subjectieven" Slauerhoff. Polemiek mijnerzijds tegen Van Eyck is jammer genoeg uitgesloten, omdat ik eenvoudig niet in staat ben zijn stijl te verwerken, dus nooit op de hoogte zal zijn van wat de tegenstander precies beweert, een eerste eisch bij polemiek toch! Met veel interesse las ik ook in het "Démasqué" de beschouwingen over subj.–obj. Het onderwerp werkt op een gekke manier op mijn poëtische instincten, hoé, zou ik niet kunnen zeggen, misschien doordat het dát gebied der mystiek is, dat nog net door het verstand benaderd kan worden, maar waarin het verstand ook voortdurend opgelost wordt. Ken je van Natorp "Allgemeine Psychologie"? Een voor een Neo-Kantiaan merkwaardig helder boek, goed geschreven, geïnspireerd, hier en daar zelfs lyrisch! Ik heb er indertijd veel aan gehad. Al deze dingen behooren tot een voorbije periode, de philosofie als zoodanig heeft voor mij afgedaan. Maar ’t was een prachtige hersengymnastiek, een nuttig ascetisme. Trouwens, jij denkt er net zoo over, als ik me goed herinner."

Ter Braak aan Du Perron (BW I, p. 200)
"Ik was zeer verrukt over Vestdijk’s essay! Van de stoplappen enz., die jij mij signaleerde, heb ik eigenlijk niets gemerkt. Het stuk heeft me van a tot z geboeid, hoewel ik niets afweet van Emily Dickinson. Juist dat beetje philosofisch parfum doet mij zoo goed! Het is weer eens iets heel anders dan jouw of mijn tegenwoordige stijl, het is werkelijk origineel in den besten zin. Ik vind essay en verhaal [i.e.Ars moriendi] op hetzelfde peil staan, volkomen Vestdijk. Ik geloof, dat we in dezen man de rechtvaardiging alleen al van Forum kunnen zoeken. – Natuurlijk schreef ik hem dadelijk. Hij antwoordde alleraardigst; zijn briefstijl is ook al best! Over jou schrijft hij, dat je voor hem geweest bent "een soort causticum, een bijtend, geconcentreerd vocht, dat alle overtolligheden uitbrandt."

Vestdijk in gesprek met Gregoor (1962):
"Maar van Du Perron’s kant was het heel goed te begrijpen, omdat hij voorzover ik mij herinner, vooral de filosofische uitweidingen, die dan het verbindende element vaak vormden, heeft geschrapt, omdat hij vond dat die er niet bijhoorden, – Du Perron hield helemaal niet zo erg van filosofie –, en dat vond ik toen wel best. Het ging er toen om mijn eerste essay in Forum te krijgen. Dus ik was alleen maar blij met zijn kritiek. Ik begreep het ook wel, dat er bezwaren tegen waren. Ik weet nog wel, dat Ter Braak het een beetje kras vond, dat ik uit dat hele kleine gedichtje over de klaver en de bij de hele Kant afleidde. Natuurlijk van mijn kant een beetje ironisch bedoeld. Maar die kritiek van hem heb ik wel aanvaard."

 

terug naar index voor Emily Dickinson

terug naar SVestdijk index

mail redactie