21 januari 2005
Vandaag kwam het bericht van het overlijden van Theun de Vries. Na een
zeer productief leven laat de 97 jarige schrijver een rijk werk na, dat
het verdient uitgegeven en gelezen te blijven. Tussen 1938 en 1951 correspondeerden
Theun en Simon intensief met elkaar over politiek, religie en literatuur.
Wederzijds inspireerden en hielpen ze elkaar. Zo is "Toekomst der
religie" uit 1947 opgedragen aan De Vries die vervolgens vanaf einde
jaren zestig ruim een decennium werkte aan zijn magistrale werk "Ketters,
veertien eeuwen ketterij, volksbeweging en kettergerichten" (Em.
Querido1984), waarvan de Opdracht begint met:
"Dit is geen boek voor vakgeleerden, respectievelijk schriftgeleerden,
maar voor belangstellende leken zoals ik er zelf een ben. Van jongs
af aan gefascineerd door de wederwaardigheden van ketters en het ogenschijnlijk
bizar karakter van vele ketterijen, leerde ik bij nadere kennismaking
in velen van hen de revolutionaire voorlopers zien van latere sociale
bewegingen. Zij hebben vrijwel altijd een protest betekend tegen de
aanmatiging van de autoritaire staat, een breekijzer in de muren van
de feodaliteit. Zij hebben de gewetensdwang van de georganiseerde christelijke
Kerk op vele manieren getrotseerd. De mens als ketter is niets menselijks
vreemd. Ketters kunnen beurtelings beeldenstormer en geestdrijver, libertijn
of stille in den lande zijn. Zij zijn altijd op zoek naar de waarheid,
waarbij dan blijkt dat het wezen van de godsdienst dat men zoekt niet
anders is dan het wezen van de mens zelf dat ontdekt wil worden. De
ketter legt een overtuigingskracht, een opoffering en een heroïsme
aan de dag die in veel gevallen de geschiedenis hebben bevleugeld. Geschiedenis
die we met Hegel opvattenals een progressie in zelfbewustzijn en die
met Marx als het grote doorgangshuis waar alle menselijke willen en
botsen dient om ons naar een eindelijk gehumaniseerde samenleving te
leiden. Een wereld zonder ketters is er een van verstarring in de conformiteit.
Meer dan over de individuele ketters gaat dit boek dan ook over ketterij
als volksbeweging. In de kracht van die opvolgende, soms ook gelijktijdige
bewegingen ligt de continuïteit met alle vernieuwingsdrift van
gisteren en vandaag."
Marx en Hegel zijn twee van vele namen die voorkomen in het register
van de in 1985 bij Em. Querido uitgegeven en door Sjoerd van Faassen bezorgde
briefwisseling. Hierin zijn 132 brieven daterend tussen 8-10-1936 en 1-3-1969
over 190 blz. diplomatisch afgedrukt, waarbij 100 p. commentaar en noten
en 21 p. register zijn gevoegd. Helaas zijn niet alle brieven bewaard
gebleven maar het geheel geeft een goed inzicht in de werkwijze van de
twee schrijvers (zij deelden een Friese achtergrond en speciale historische
belangstelling), hun verhouding tot collega's, uitgevers, en de politieke
omstandigheden voor, tijdens en de eerste jaren na de Tweede wereldoorlog.
Op 19 juli 1940, twee maanden na de Nederlandse overgave aan de Duitsers,
schreef Theun de Vries aan SV:
"In verband met mijn vluchtgeruchten (waar ze vandaan komen, weet
ik niet, want ik heb geen geld om te vluchten, maar voel er daarenboven
ook geen snars voor) moet ik U nog iets melden, wat U misschien in de
tussentijd ook al hebt gehoord, n.l. dat Marsman en Tjerk Bottema (de
schilder) bij een poging, om per schip vanuit Portugal naar Z. Afrika
te vertrekken, zouden zijn omgekomen. Dit gerucht is hier zeer hardnekkig;
Marsman's vrouw zou in een Engels hospitaal liggen."
In 1943, inmiddels wordt er getutoyeerd, schrijft SV aan ThdV:
"Ja, lees eens iets over het Boeddhisme. Ter inleiding kan ik
je zeker aanbevelen: Le modernisme bouddhiste et le Bouddhisme du
Bouddha, is in de Univ. Bibl. in Utrecht, van Alexandra David (de
latere David-Néel, de Thibetaansche reizigster), niet alleen
omdat de schrijfster zelf Boeddhiste is en dus de problemen in een betere,
althans practischer verhouding tot elkaar ziet dan b.v. Rhys Davids,
Oldenburg [= Oldenberg] of Beck (gedeeltelijk trouwens erg 'geleerd',
deze boeken), maar ook omdat ze een typisch Fransch-rationalistische,
'nuchtere' denkwijze heeft, die jou wel zal aantrekken, te meer omdat
ze daar ook het sociale aspect v. 't B.[oeddhisme] belicht. Philosofisch
is dit boek niet te vergelijken met Der ewige Buddha van Ziegler,
werkelijk een formidabel boek, zonder vertoon van geleerdheid, maar
met het nadeel van een iets te hieratisch-gezwollen taal, terwijl ook
de parallel die hij voortdurend trekt t[us]s.[chen] het B.[oeddhisme]
en de Westersche philosofie voor sommige lezers wat vermoeiend en abstract
zou kunnen worden. Trouwens, ook Überlieferung althans deel
I en II, kan ik je aanbeveelen; allemaal machtig interessant, ook als
men het met de strekking niet eens is. (...)
P.S. Ik hoorde, dat Den Brabander en Hoornik gepakt zouden zijn, Cave!"
Het uit 1911 stammende boek Le modernisme bouddhisme et le bouddhisme
du Bouddha is nog steeds te vinden in Depot Noord van de Utrechtse
universiteitsbibliotheek. Beide schrijvers bleven tijdens en na de oorlog
elkaar becommentariëren en van aanbevelingen voor lectuur voorzien.
In 1968 verscheen bij de Arbeiderspers Hernomen confrontatie, waarin
gesprekken tussen De Vries en Vestdijk, waarin ze nadenken over de functie
van de historische roman:
"Vraag: Voelde jij je als schrijver ooit aangetrokken tot een
Oostersch onderwerp?
Antwoord: Bepaald niet. In de eerste plaats niet omdat ik er te weinig
van afweet, al kun je zoiets wel inhalen. Maar ik vind er mijn gading
niet, het ligt buiten mijn levenssfeer.
Vraag: jouw historische romans zijn inderdaad sterk 'Westers' gericht.
Welke funktie hebben ze in je oeuvre als geheel?
Antwoord: In de eerste plaats bevrediging van mijn behoefte aan het
andersoortige, exotische, dat allerlei romatische zaken belooft die
je in onze beschavingskring niet meer vindt. In hoeverre dat allemaal
waar is, is een tweede. De behoefte aan de romantische verwikkeling,
het onalledaagse is bij mij sterk aanwezig.
Vraag: Is dat dan mee een behoefte aan escape? Ook al mag die in een
wat verfijnder vorm plaatsvinden?
Antwoord: Misschien wel, ja. Escape is ook eigenlijk niet los te denken
van romantiek.
Vraag: Zat er in jouw schrijven van historische romans ook een behoefte,
zeggen we, om de waarheid van het verleden op te sporen? Hoe het geweest
zou kunnen zijn? Ik denk aan je roman, waarin de 'waarheid' zelfs het
tema is, De nadagen van Pilatus...
Antwoord: De strijd om de waarheid zelf is minder het tema dan de waarheid
omtrent Pilatus zelf. Er is niet zoveel over hem bekend, en ik heb alles
wat ik kon vinden gebruikt, ook het half legendarische.
Vraag: Maar dan toch kennelijk gedreven door het verlangen om te weten
hoe het verleden geweest is?
Antwoord: ja, ja!
Vraag: Met daarin besloten de opvatting dat de geschiedenis voor ons
geen onkenbaar geheel is?
Antwoord: Ik geloof zeker niet dat ze onkenbaar zou zijn.
Vraag: Ik vraag dit nl. met het oog op bepaalde pessimistische tendenties
in de moderne geschiedwetenschap, die alle overgeleverde feitelijkheden
voor subjektieve weergaven houden die onze hele kennis op losse schroeven
zouden zetten.
Antwoord: Ik weet wat je bedoelt. Van die soort geschiedbeschouwing
moet ik niet zoveel hebben. Je kunt natuurlijk zeggen dat elk historikus
de zaak vanuit zijn subjektiviteit benadert, maar dat is nog heel wat
anders dan te verklaren dat élke mening zijn recht van bestaan
heeft, en daarmee de 'objektieve' kennis van het verleden op te heffen."
Theun de Vries schreef vele geschiedbeschouwende romans en verhalen.
In de grondige bibliografie van Jan van Hattem en Dick Zandbergen, met
red. medew. van Gaston Dolmans bij Antiquariaat Titaantjes in 1994 verschenen,
staan ze bijna allemaal beschreven. Maar niet het fantastische De wilde
vrouwen van Pella waarmee De Vries vriend en vijand verraste in 1999,
handelend over de 75-jarige Euripides aan het hof van Koning Archelaos
in Pella.
Theun de Vries was een eerlijk en innemend mens, een van onze grootste
schrijvers, die helaas in de Koude oorlog om zijn politieke overtuigingen
- zowel van dogmatici ter linker als rechter zijde, is geboycot. Gelukkig
is in het latere leven de erkenning teruggekomen, wat ondermeer blijkt
uit verfilmingen, herdrukken, een eredoctoraat en prijzen. Maar los van
die publieke herkenning was voor Theun de Vries het maken, lezen en ook
verzamelen van boeken (zijn kleine-boekjes verzameling is bewonderenswaardig)
de belangrijkste gift van en aan de muze.
In bibliotheek, antiquariaat, bij de boekhandel om de hoek of op
internet zijn veel titels te vinden. Blijf boeken lezen! Ook die van
Theun!
Dick Vestdijk
Elders op het net:
Rob Janssen
interviewt Theun de Vries in de SP Tribune van juli 2003
Elsbet Etty in gesprek met
Theun de Vries in de NRC, 1997
|