...aangaande de verhouding van de eeuwige mens tot de dood – de dood die voor ons bewustzijn al evenzeer schommelt tussen 'natuurlijkheid' en 'onnatuurlijkheid', en die zoals de biologie ons leert dan ook met geslachtelijke voortplanting ten nauwste samenhangt. Evenals de voortplanting wordt ook de dood door de eeuwige mens overwonnen. Dit betekent niet dat de eeuwige mens 'niet sterven' kan – de evangeliën leren ons wel anders – maar dat hij van de zorg en benauwenis om de dood verlost is, hetzij doordat zijn liefde zo groot en universeel is geworden dat zij alle doodsangst radicaal overstemt – wij merken iets dergelijks op bij het kind – hetzij doordat hij van de 'eeuwigheid' verzekerd is in de vorm van opstanding en wedergeboorte, of van rechtstreekse vereniging met het goddelijk.

Fragment uit Toekomst der Religie, naar aanleiding van het overlijden van Nol Gregoor, 15 mei 2000