De overval

Dat ’t altijd ’s morgens komt. Geen voorbereiding
Verleent ons ’t wapen om het af te wenden;
De liefde die wij de voor’gen avond kenden,
Feestlijke vriendschap die ons tot verblijding
Verleidde, en luid en laf maakte, en de
Winst aanrandde van eigen koele leiding:
Eén ochtend, raak genoeg om dit te schenden,
Geeft in ’t onpassend licht voor altijd scheiding
Of afgekeerd gelaat, minachting, spot, –
We loopen smal naar huis door doolhoflanen;
Zonsopgang schijnt ons een fata morgana,
Dalend in werkelijkheid, – De deur op slot,
Zoo vinden wij ons, te verbaasd voor tranen,
Haast in den slaap vermoord door ’t vroege schot.

Uit Nagelaten gedichten, p. 164 - Bezige Bij 1986,
bezorgd door Ton van Deel, Guus Middag en Dick van Vliet.

geplaatst 6 november 2004