Over Mahler

Concertgebouw programma 27 maart 1919 Willem Mengelberg - Mahler 7de Symfonie

Wie Gustav Mahler wil leren verstaan zal weinig bereiken, zo hij hem niet alreeds verstond alvorens zich tot leren te zetten. Inzicht en begrip kunnen enkel en alleen tot stand komen op de bodem van een voorbewust, instinctief aanvaarden. Hiermee wordt - om een voor de hand liggend misverstand te ontkrachten - geen lans gebroken voor een zich verdiepen in Mahlers karakter en levensgeschiedenis, dat aan degelijke en liefdevolle bestudering van zijn muziek noodzakelijkerwijs vooraf zou moeten gaan. Integendeel, ik ben van mening, dat wij bij Mahler met een psychologische en wereldbeschouwelijke propaedeusis niet méér bereiken dan bij componisten, van wier karakter en levensomstandigheden wij weinig of niets afweten, en dat het even weinig zin heeft van het eind-negentiende-eeuws cultuurklimaat kennis te nemen alvorens naar een van zijn symfonieën te gaan luisteren als zich op een fuga van Bach voor te bereiden met de lectuur van historische geschriften over de baroktijd. Daar komt nog iets anders bij. De gewoonte van sommige commentatoren om Mahler allereerst te zien als een exponent van zijn tijd moet automatisch leiden tot een depreciatie van zijn muziek, aangezien zij zijn tijd aansprakelijk menen te moeten stellen voor de noden van onze eigen tijd, die zij met eigentijdse middelen (zeggen te) willen bestrijden en niet met die van Mahler, waaronder dan uiteraard ook zijn muziek valt. In dit boek zal over de `tijd' zo weinig mogelijk worden gesproken, en misschien wel in het geheel niet. Over dit thema is zoveel in druk verschenen, dat ik met een rustig gemoed naar deze, zo niet door originaliteit, dan toch door kennis van zaken uitmuntende studies verwijzen kan, met de dringende raad om ze terstond uit handen te leggen, zodra men bespeurt met een cultureel zoet lijntje van Mahlers muziek afkerig te worden gemaakt.
Inzicht en begrip, zei ik, kunnen enkel maar groeien uit een voorafgaand aanvaarden. Dit kan men zich meer of minder volledig denken. Ik zou hier echter willen uitgaan van de theoretische noodzakelijkheid van een volstrekt en integraal aanvaarden, niet wat alle bijzonderheden, maar wat de essentialia betreft. Alleen op deze basis is een kritiek mogelijk, die op ondergeschikte punten onbarmhartig genoeg kan zijn, maar die eerst zin heeft, zo zij gedragen wordt door een positieve houding. Een andere werkwijze is misschien wel denkbaar, maar de ervaring leert, dat het niet kan. Wijst iemand het fenomeen Mahler af, of zelfs maar één of meer belangrijke aspecten daarvan, dan is dat geen schande, maar het diskwalificeert hem als Mahleriaan, al was het maar omdat ook zijn zakelijkste argumenten zich nooit van de verdenking zullen kunnen zuiveren rationaliseringen te zijn van een onberedeneerbare afkeer. Daarentegen zal detailkritiek van een Mahler-bewonderaar altijd vrij zijn van partijdigheid, en eerst recht van de meest bedenkelijke vorm daarvan: een cultuurhistorisch partijkiezen, waarbij de muziek het moet ontgelden voor wat een eeuw of een onderdeel van een eeuw misdreven heet te hebben.

Uit de inleiding van Gustav Mahler: over de structuur van zijn symfonisch oeuvre
S.Vestdijk 1956.

Heruitgegeven in Over Gustav Mahler, voorafgegaan door 'Het hemelse leven' van Ramsey Nasr
Amsterdam, De Bezige Bij 2010, 350 p., 978-90-2346-294-1

 

Bovenstaand omslag van het programmaboekje is gedrukt bij N.V. de erven H. van Munster en zoon Amsterdam

Zie ook lijst met opnamen van Mahlermuziek uit collectie vinylplaten S. Vestdijk

home svestdijk.nl